Hoe kijk jij naar gedrag? Naar wat je ziet en hoort of ook naar wat daar onder ligt? We kennen allemaal wel de ‘ijsberg’[1] en weten dat er onder gedrag een heel arsenaal aan overtuigingen, eigenschappen en waarden liggen, die het zichtbare gedrag beïnvloeden. We weten dat het brutale kind in je klas of die ongeïnteresseerde puber slechts de buitenkant laat zien en dat daaronder een enorme berg aan informatie ligt. En toch laten we ons door dat topje regelmatig op het verkeerde been zetten. Je reageert toch boos op die leerling omdat hij dwars door je uitleg heen praat, je verheft je stem als je merkt dat de leerling niet wil doen wat jij hem hebt gevraagd.
Waarom? Omdat gedrag emotie uitlokt. Die brutale leerling raakt jou als mens. Raakt jouw emoties en overtuigingen. Jouw ‘rode knop’. Dan kan het zomaar gebeuren dat je toch geïrriteerd raakt en op een manier terug reageert zoals je eigenlijk niet zou willen.
Emoties en verwachtingen kleuren je gedrag. Dat gedrag kan er heel verschillend uitzien. Je veroordeelt bijvoorbeeld het gedrag door consequenties te stellen of straf te geven. Wanneer de leerling daar op zijn beurt op reageert met protest loop je kans ‘de strijd aan te gaan’. Je waarschuwt (‘dit is de laatste waarschuwing!’), dreigt (‘uiteindelijk moet je toch naar mij luisteren!) of probeert anderen te betrekken (‘ik stuur je naar de directeur, die zal je wel vertellen wie er hier de baas is!’). In termen van geweldloos verzet een symmetrische escalatie, want gebaseerd op macht en gevecht. Voor je het weet zit je in een patroon met aan beide kanten heel voorspelbare reacties.
Een andere reactie is het gedrag te tolereren of niet te willen zien. Een diagnose kan dan zomaar een excuus worden: ‘Hij is autistisch, dus het overkomt hem’. Hoe goed bedoeld ook, met verklaren en tolereren zendt je tegelijk het signaal uit dat het er eigenlijk niet zoveel toe doet hoe de leerling zich gedraagt. Alsof je goedkeuring geeft aan de leerling die bijvoorbeeld een klasgenoot omduwt of een grote mond heeft tegen een collega. We zien gedrag door de vingers ‘om de lieve vrede’ om zo een conflict in de klas te voorkomen, maar welke conclusie zal de leerling daaruit trekken? Grote kans dat hij zich er ook naar gaat gedragen. In termen van geweldloos verzet een vorm van complementaire escalatie, toegeven met als gevolg een patroon van door de vingers zien of het er niet meer over hebben.
Wanneer dit in een training aan de orde komt is de reactie vaak: ja maar, hoe dan wel?
Contact ontstaat helaas niet door gedrag te verklaren maar door het te begrijpen. Door je te verdiepen in wie de ander is. Los van een diagnose of label. Door het contact aan te gaan, oprecht geïnteresseerd te zijn in de ander. Je kijkt naar het gedrag en wordt nieuwsgierig. Wie ben je? Wat houdt je bezig? Wat bezielt je om dit te doen? Pas als die ander merkt dat je oprecht bent geinteresseerd en uit bent op contact zal hij het oké vinden om een bruggetje te slaan en te horen wat jij te zeggen hebt. Dan is opstandig gedrag niet meer nodig. Je wordt gezien en gehoord in wie je bent, je hoeft geen gekke dingen te doen om in beeld te blijven. Maar je wordt wel gecorrigeerd als je de grenzen overschrijdt. Niet op een autoritaire manier (‘omdat ik het zeg’), niet op een permissieve manier (‘vooruit, ik zie het door de vingers deze keer’) maar op een manier dat de leerling je kan en wil horen: ‘Ik kom nog even terug op wat er straks gebeurde: ik vind het niet oké dat je me uitscheldt en negeert. De volgende keer verwacht ik dat we op een rustige toon met elkaar praten. Ik weet dat je dat kunt!’
Om dit te kunnen is het nodig dat je ook jezelf begrijpt. Wie ben ik? Wat is mijn ‘rode knop’? Wat doe of zeg ik dan altijd? Waarom doe ik dat eigenlijk altijd zo? Zijn er alternatieven? Zodra je durft te kijken naar deze vragen ontstaat ruimte om los te laten. Om het idee dat je de ander kunt veranderen om te zetten in controle nemen over eigen gedrag.
We keren het dus om: niet het gedrag van de leerling is leidend, maar je eigen gedrag en emoties vormen de basis voor een andere reactie bij de leerling. Die blijft vast nog wel even je rode knop indrukken. Maar als je weet wat jij nodig hebt om zelfcontrole te nemen betekent hoef je niet altijd direct te reageren. Je kunt je reactie ook uit stellen, zodat de adrenaline zakt (overigens aan beide kanten!) en je over een reactie na kunt denken. Het ijzer smeden als het koud is, een heel effectief middel om uit de strijd te blijven.
Zelfcontrole is niet iets dat je zomaar lukt, daar is oefening voor nodig. Oefening en vooral ook steun van anderen. Een collega die even met je meekijkt, een ouder die jouw gezag in de klas versterkt door simpelweg aanwezig te zijn. Geen gemakkelijke opgave, het vraagt om vastberadenheid en overtuiging. In de woorden van Haim Omer[2]: ‘Ik hoef niet te winnen, alleen vol te houden. Ik geef niet toe maar ik geef jou ook niet op!’
[1] McClelland
[2] Haim Omer, founding father Non Violent Resistance. https://www.haimomer-nvr.com/