In 2011 maakte ik kennis met het gedachtengoed van geweldloos verzet en nieuwe autoriteit. Zacht gezegd liep ik niet meteen over van enthousiasme. Ik vond het een vreemde gedachte dat je juist door stil te zijn en je reactie uit te stellen een gedragsverandering bij de ander op gang kon brengen.
Met een flinke dosis scepsis verdiepte ik mij dus in het gedachtengoed. Ik las over Gandhi en zijn zoutmars, over Martin Luther King en zijn ‘dream’, over Rosa Parks en de Montgomery-bus boycot. Indrukwekkende verhalen over vastberaden mensen die zich niet lieten verleiden tot strijd maar op een geweldloze manier verzet toonden tegen onrechtvaardigheid en racisme.
De grootste ontdekking voor mij was de ‘tactiek’: krachtig verzet in plaats van strijd. Ik had intussen natuurlijk allang ervaren dat vechtlust en dominantie mij zelden hadden gebracht wat ik van tevoren hoopte. Eigenlijk alleen teleurstelling en een hoop vergeefse moeite.
Dat dit anders kan bewezen deze mensen. En in tegenstelling tot wat de term geweldloos doet vermoeden gaat het om een krachtige manier van handelen waarin je je niet uit het veld laat slaan door de ander, maar waarbij je wel duidelijk stelling neemt en er tegelijk voor waakt niet uit contact met de ander te raken.
De Israëlische Prof. Haim Omer vertaalde dit in een aantal praktische pedagogische interventies, waarin opvoeders hun aanwezigheid inzetten als een vorm van verzet tegen destructief gedrag van jongeren. Deze interventies vinden hun basis in een model van waakzame zorg, waarin opvoeders op- en afschalen op verschillende niveaus van aanwezigheid.
Pedagogisch gezien niets nieuws onder de zon: begrenzing in combinatie met responsiviteit kleuren je handelen in. Leg je te veel nadruk op de eerste, dan loop je het risico te verzanden in autoritair gedrag waarin steeds meer sancties en straffen alleen maar zorgen voor conflicten en afstand. Sla je door naar de andere kant dan is met toegeven de glijdende schaal ingezet en voel je je als opvoeder uiteindelijk net zo machteloos als de autoritaire opvoeder. Maar wanneer beiden in balans zijn opereer je als een autoritatieve opvoeder, die soms de lijntjes aantrekt en grenzen trekt maar die ook weer durft te vieren als dit niet meer nodig is.
In de loop van de jaren ben ik een fervent aanhanger geworden van deze manier van denken. Dat ging met vallen en opstaan, maar gaandeweg heb ik geleerd dat het loslaten van de controle over de ander in combinatie met stelling nemen over zaken die je aan het hart gaan zorgen voor rust en evenwicht in je handelen als opvoeder, als hulpverlener en vooral ook als mens.